Column
Verdwijnende huisvrouwen
Soms lees ik de titel van een artikel en neemt mijn fantasie het direct over. ‘De Nederlandse huisvrouw verdwijnt.’ Ik krijg direct een soort Thelma and Louise-achtige taferelen in mijn hoofd. Twee vrouwen die er vandoor gaan. Niet omdat zij een moord hebben gepleegd, maar omdat ze de afwas beu zijn. In het artikel staat dat er steeds minder huisvrouwen zijn. Dit heeft twee redenen.
De eerste is simpel: er werken steeds meer vrouwen. Van de tweede krijg ik jeuk. De huisvrouwen die nog bestaan noemen zichzelf thuisblijfvrouw, zorgmoeder of thuismanager. Thuisblijfvrouw? Alsof je van je man niet weg mag. Zorgmoeder? Alsof je overloopt van de zorgen. Thuismanager? Dat is hetzelfde als een stratenmaker een trottoir-manager noemen. Een prima beroep een chiquere naam geven.
Hysterisch wegmoffelen
Het feit, dat de huisvrouw uitsterft heeft te maken met verschillende invloeden. Vrouwen kunnen het niet, of vrouwen vinden het onbelangrijk. Ik ga voor mezelf na wat op mij van toepassing is. Kan ik het niet? Als ik de ramen zeem hou ik steevast meer strepen over als vlekken die er op stonden, en als ik de was doe verdwijnen er altijd meer sokken dan ik in de trommel deed. Yep, een dik vinkje dus bij de eerste stelling. Door naar de tweede stelling: vind ik het onbelangrijk? Tja, ik kan prima afdrogen met een gekreukelde theedoek en ik heb liever dat mijn dochter lekker kan schilderen dan dat ik hysterisch wegmoffel, omdat er toevallig bezoek zou kunnen aanbellen. In ons huis wordt geleefd en dat mag gezien worden. Dus ja, de tweede stelling klopt ook.
De thuismanager
Dit betekent trouwens absoluut niet dat ik geen groot respect heb voor de bestaande huisvrouw. Ik denk terug aan de tijd dat mijn meiden nog klein waren en ik ze ophaalde van een speeldate. Hoe doen ze dat toch, dacht ik dan? Een glimmende vloer, keurig opgeruimd aanrecht, geurend diner op het fornuis en mijn kleine terrorist die keurig op de bank zit. Ik herinner me die keer dat we een een verhelderend gesprekje hadden op de terugweg. “De mama van mijn vriendje vroeg wat jij voor werk deed? Ik zei mama is een krant.” Ik verslik me bijna in mijn koffie to go. “Zijn mama is thuismanager. Weet je wat dat is?” Ik schud mijn hoofd, niet omdat ik geen donkerbruin vermoeden heb, maar ik ben benieuwd hoe ze het verwoord. “Dan heb je een superschoon huis, ieder dag ander eten en altijd sokken die bij elkaar horen.” Ik ben even stil. Ik voel me ineens een slechte moeder en waardeloze huisvrouw. Ik ben bang dat ze me met mijn eigen woorden gaat overtuigen en iets gaat zeggen in de trant van: Je kunt alles worden wat je wil. “Mama?” ze kijkt me lief met haar grote poppenogen aan. In gedachten beloof ik direct plechtig elke dag te schrobben.
“Ik vind twee verschillende sokken veel leuker!”
Titelfoto: Polina Zimmerman – Pexels